Natuurgebieden in Twente
Twente is landschappelijk zeer gevarieerd. Het grootste deel bestaat uit zandgronden
die hun ontstaan danken aan de geologische processen uit de ijstijden.
Uit deze ijstijden stammen de Twentse stuwwallen, waarvan die van Ootmarsum
en Oldenzaal het meest markant zijn.
Daarnaast komen talrijke kleine stuwwallen voor.
Ook karakteristiek voor Twente zijn de vele beeksystemen, waarvan de Regge en de Dinkel de grootste en bekendste zijn.
In het centrale deel van Twente stromen vele kleinere beken westwaarts door een gevarieerd gebied met zogeheten
dekzandruggen.
De meeste Twentse beken zijn zogenaamde houtwalbeken. Ze zijn
vrij diep en breed en hebben een matige stroomsnelheid. Aan weerszijden
zijn oeverwallen opgeworpen, waarop vaak houtwallen zijn aangelegd.
Nog maar 5% van de Twentse beken heeft een natuurlijk karakter (zuiver water
en een natuurlijk stroomkarakter). Voor 10% geldt dat ze door een relatief
eenvoudige herinrichting en een goed waterbeheer weer teruggebracht kunnen
worden tot een natuurlijke beek.
De meest waardevolle beken (biologisch en geomorfologisch) zijn:
Springendalsebeek, Hazelbeek, Mosbeek, Puntbeek, Snoeyinksbeek, Geesterse Molenbeek, Elsbeek, Deurningerbeek, Oelerbeek,
Boekelerbeek, Diepenheimse Molenbeek en Dinkel.
Veel van deze beken zijn gedeeltelijk gekanaliseerd en hebben in hun natuurlijke loop slechts een smalle stroombreedte.
Alleen de Dinkel kent meanders met een stroombreedte van ca. 10 m.
Inundaties van beken komen alleen nog voor langs de Dinkel.
Met name het gebied tussen Losser en het Lutterzand is de laatste jaren meerdere
malen overstroomd in het voorjaar. Bekend is dat groepen fouragerende Grutto's
en Wulpen van deze overstromingen kunnen profiteren.
Op een aantal beken komen in sommige winters behoorlijke
aantallen Dodaarsen voor: de middenloop van de Regge, de Eksosche Aa, de Bornsche
beek en de Weezebeek. De laatste jaren neemt de Aalscholver op de beken flink
in aantal toe.
In strengere winters verschijnen soms Wilde zwanen, Nonnetjes en Grote zaagbekken.
Het grondoppervlak van Twente bedraagt ca. 125.000 ha.
De hoogte varieert van 9 m NAP in het westen tot maximaal 82 m NAP in het Oosten. Twente bestaat voor ongeveer 71% uit agrarisch gebied,
ca 11% beslaat bos en nog eens 11% is stedelijk gebied.
De karakteristieke
landschappen uit vroeger tijden; de beekdalen met hooilanden, de heiden,
essen en hoogvenen; zijn sterk in omvang en kwaliteit afgenomen. Toch
kent Twente nog steeds fraaie oude cultuurlandschappen en enkele mooie heide- en hoogveengebieden.
Op de kaart hiernaast zijn enkele belangrijke vogelgebieden in Twente aangegeven.
Klik op één van de foto´s of op de kaart voor meer informatie.
Zoals in haar volkslied wordt bezongen, ligt Twente tussen de Regge en de Dinkel. De door ons gehanteerde grenzen wijken hier iets vanaf.
Veel gebieden en dus ook vogelpopulaties, hebben relaties met gebieden buiten Twente.
Zo ligt het grootste deel van de stuwwal van Ootmarsum op Duits grondgebied.
Ook de heide- en veengebieden, langs de grens met Duitsland, kennen hun vaak aanzienlijk grotere equivalent in Duitsland.
Andere belangrijke gebieden die een relatie met de Twentse vogelpopulaties hebben, zijn de bossen van "Forst Bentheim" en de bosgebieden op de Sallandse heuvelrug.
de Dinkel
de Regge